Algemene informatie rond de operatie
Deze folder geeft u enige algemene informatie wanneer u een operatie moet ondergaan. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor iedereen weer anders kan zijn, dat het verloop van iedere operatie (en de periode van herstel daarna) afhangt van de individuele conditie van de patiënt. Nadat u deze folder hebt gelezen zult u waarschijnlijk nog meer vragen hebben. U kunt deze altijd stellen aan de chirurg of aan de verpleegkundigen wanneer u in het ziekenhuis bent opgenomen.
WAT GEBEURT ER VÓÓR DE OPERATIE?
U wordt binnenkort in het ziekenhuis opgenomen voor een operatie. Meldt u op het afgesproken tijdstip bij de afdeling opname. Breng met u mee:
- Uw ponsplaatje en verzekeringspapieren.
- Medicijnen die u dagelijks inneemt, in de oorspronkelijke verpakking (het is voor de artsen en verpleegkundigen belangrijk te weten welke medicijnen u thuis gebruikt).
- Eventueel toiletartikelen.
- Een lenzendoosje als u contactlenzen draagt.
- Eventueel een tijdschrift of boek.
- Een wijde rok of broek bij een knie- of beenbehandeling; een wijde trui bij een behandeling aan de arm. U krijgt na de behandeling misschien een dik verband.
- Naam en telefoonnummer van een contactpersoon.
- Pantoffels of slippers.
Sieraden en andere kostbaarheden kunt u beter thuis laten.
De dag van opname staat in het teken van het bekend raken met de afdeling en de voorbereiding op de operatie. In de loop van de dag komen verschillende personen bij u langs om vragen te stellen, te beantwoorden of om onderzoek te doen.
WIE KUNNEN ER BIJ U LANGS KOMEN?
Op de afdeling hebt u meestal eerst een gesprek met een verpleegkundige. Hij of zij licht u in over zaken als de dagindeling, de regels op de afdeling en de voorbereiding op de operatie. Vragen over de verzorging of over de afdeling kunt u altijd aan deze verpleegkundige stellen. In de loop van de dag komen de zaalarts en/of de chirurg bij u langs. Mocht u nog niet lichamelijk onderzocht zijn voor de operatie dan gebeurt dat dan, waarbij het mogelijk is dat u kennis maakt met de co-assistent ( een medisch student in zijn/haar stage periode). U kunt met uw vragen over de aandoening of de operatie bij hen terecht. De fysiotherapeut komt bij u langs als dat nodig is. Deze leert u alvast oefeningen zodat u bijvoorbeeld na de operatie beter kunt ademhalen en hoesten. Dit is nodig om de longen na de operatie zo snel mogelijk weer goed te laten werken. U kunt hieraan meewerken door ten minste 2 dagen vóór de operatie niet te roken. In de loop van de dag bezoekt U de anesthesist op het premedicatiespreekuur. Deze geeft u uitleg over de narcose of de verdoving tijdens de operatie. Vragen of wensen daarover kunt u aan hem of haar kwijt. U kunt zich op dit gesprek voorbereiden door de speciale anesthesiefolder te lezen. Indien u deze op de polikliniek of de opname niet hebt gekregen, vraag dan een exemplaar aan de verpleegkundige op de afdeling waar u bent opgenomen.
DE VOORBEREIDING OP DE OPERATIE
U krijgt soms van de verpleegkundige een injectie om trombose te voorkomen. Meestal zal dat 's morgens vroeg zijn. Na de operatie kunt u deze injectie iedere dag krijgen totdat u weer goed kunt rondlopen. Zo nodig krijgt u een klysma toegediend. De verpleegkundige brengt via de anus een vloeistof in de darm die het uiteinde van de darm leeg spoelt. Dit veroorzaakt geen pijn, maar is wel vervelend. Vanaf 24.00 uur mag u voor de operatie niet meer eten of drinken. Een lege maag voorkomt het overgeven en verslikken tijdens de inleiding van de narcose. Denkt u moeilijk in te kunnen slapen, vraag dan aan de verpleegkundige of de anesthesist een slaapmiddel. Haren en bacteriën kunnen de operatiewond besmetten. Om dit te voorkomen wordt u voor de operatie geschoren of met behulp van een crême onthaard. Een kunstgebit en contactlenzen moet u uitdoen, evenals een horloge en sieraden. Nagellak en make-up moet u verwijderen. Tijdens de operatie kan de anesthesist onder andere aan de natuurlijke kleur van uw huid aflezen hoe het met u is gesteld. Vlak voordat u naar de operatieafdeling gaat wordt u gevraagd een operatiehemd aan te doen. Vervolgens kan het zijn dat u van de verpleegkundige een tablet krijgt of een injectie in het been met een kalmerend middel, de premedicatie geheten. Dit dient ter voorbereiding op de verdoving. Hiervan kunt u een slaperig gevoel en een droge mond krijgen.
HET TIJDSTIP VAN DE OPERATIE
De arts of verpleegkundige kan nooit met zekerheid zeggen wanneer u aan de beurt bent. De operatieduur, van de patient voor u, kan soms langer maar ook korter uitvallen dan verwacht. Tevens kunnen spoedoperaties het schema verstoren omdat ze tussendoor komen. Hierdoor wordt u soms later, maar ook eerder geholpen dan aanvankelijk de bedoeling was.
MOGELIJKE COMPLICATIES VAN DE OPERATIE
Bij alle operaties kunnen complicaties optreden. Complicaties kunnen ernstig en minder ernstig zijn en zijn soms afhankelijk van de gezondheidstoestand. Zij kunnen klein maar hinderlijk zijn zoals een ontsteking van een ader waarin een infuus zit of het kan een urineweginfectie zijn. Ook een longontsteking, een wondinfectie of op latere termijn kan een littekenbreuk voorkomen, maar al deze complicaties zijn gelukkig zeldzaam. Daarnaast zijn er complicaties die meer specifiek van de soort operatie afhankelijke zijn.
HOE KUNT U ZELF MEEWERKEN AAN HET HERSTEL?
Het is heel belangrijk dat u snel na de operatie weer in beweging komt. Dit is goed voor de bloedcirculatie en de spijsvertering. Wanneer de chirurg geen bezwaar heeft, zijn zelfs bewegingen in bed, zoals omdraaien en rechtop gaan zitten, goed voor de bevordering van het herstel. Als u wilt gaan zitten dan is het van belang de wond te ontzien. Draai daarom (als u een buikoperatie hebt ondergaan) eerst op uw zij en duw daarna met de armen het bovenlichaam omhoog. De eerste dag na de operatie helpt de verpleegkundige u om even uit bed te komen en op een stoel te zitten. Op de tweede dag loopt u met de verpleegkundige enkele passen door de kamer. Zodra u weer voldoende beweegt zijn meestal de injecties tegen trombose niet meer nodig. Voor de longen is het uitermate belangrijk dat u de eerste dagen na de operatie regelmatig, bijvoorbeeld een keer per kwartier, diep ademhaalt. Merkt u dat er slijm in de luchtpijp of de longen zit, dan is het van belang dit goed op te hoesten. Door hierbij een kussentje tegen de wond te duwen vermindert de pijn. De fysiotherapeut kan u bij het ophoesten helpen.
Bovenstaande is uiteraard afhankelijk van het soort operatie dat u hebt ondergaan.