Poliklnische ingrepen
Binnenkort zal bij u een poliklinische ingreep worden verricht. Deze folder geeft u een globaal overzicht van de gang van zaken rond zo'n ingreep. Het is goed u te realiseren dat de omstandigheden in elk ziekenhuis en voor iedereen weer anders kunnen zijn.
WAT IS EEN POLIKLINISCHE INGREEP?U bent met een medisch probleem op de polikliniek of spreekuur in het ziekenhuis geweest en de arts heeft ter behandeling van dat probleem een poliklinische ingreep voorgesteld. Om maar een voorbeeld te noemen: u hebt een kleine zwelling in de huid en de arts wil onder plaatselijke verdoving op een (poliklinische) operatiekamer die zwelling verwijderen. Als er verdoving voor een ingreep nodig is, kan dat 'echt' plaatselijk zijn met behulp van één of meerdere verdovingsprikken rond het te behandelen gebied. Deze verdoving duurt zo'n 20 tot 40 minuten. Ook kan de verdoving 'uitgebreid' plaatselijk zijn (regionale anesthesie). Met een verdovingsprik in de oksel kan bijvoorbeeld uw hele arm verdoofd worden en lam aanvoelen. Deze verdoving werkt enkele uren (drie tot zes uur). Soms is bloedleegte nodig. Dat wil zeggen dat de operatie zal plaatsvinden in een bloedloos gebied. Het bloed wordt uit het operatiegebied weggemasseerd en met een opgepompte bloeddrukband wordt het gebied 'bloedleeg' gehouden. Zo'n bloedleegte band geeft een strak gevoel om de arm. Aan het eind van de ingreep wordt de band weer verwijderd, zodat het bloed weer kan doorstromen. Wanneer de ingreep plaatsvindt onder plaatselijke verdoving, kunt u in het algemeen snel na de ingreep weer naar huis. Bij regionale verdoving wordt gewoonlijk gewacht tot de verdoving is uitgewerkt. Hoe de ingreep precies bij u zal worden uitgevoerd is afhankelijk van wat er bij u gedaan moet worden. De arts zal u dit voor of tijdens de ingreep vertellen. U kunt gerust vragen stellen.
- Het is van belang dat het gebied of lichaamsdeel, waar de ingreep moet plaatsvinden, thuis goed gewassen wordt. Nagels moeten kort, schoon en zonder nagellak zijn.
- Omdat na een ingreep een verband kan worden aangelegd, is het verstandig gemakkelijke kleding te dragen. Bijvoorbeeld kleding met wijde mouwen en/of pijpen, die ruimte laten voor een verband.
- Afhankelijk van het soort verdoving, maar ook afhankelijk van het soort ingreep hebt u begeleiding nodig. Ook is het verstandig u te laten begeleiden wanneer u na de ingreep zelf niet naar huis kunt rijden.
- Als u medicijnen gebruikt of ergens overgevoelig voor bent (bijvoorbeeld pleisters, jodium etc.), is het belangrijk dit van te voren aan de arts of verpleegkundige te melden.
Wanneer u de gemaakte afspraak voor de poliklinische verrichting niet kunt nakomen, wilt u dit dan zo ruim mogelijk van tevoren even telefonisch (072 - 548 2400) doorgeven. Wellicht lukt het nog om een andere patiënt van de gereserveerde tijd gebruik te laten maken.
Een wond wordt na de ingreep meestal gehecht. De hechtingen worden na de wondgenezing verwijderd, meestal wanneer u bij de arts voor controle moet komen. Het kan zijn, dat de arts u vraagt de hechtingen door de huisarts te laten verwijderen. Er wordt ook wel gebruik gemaakt van oplosbare hechtingen, die hoeven niet verwijderd te worden. Sommige ingrepen veroorzaken na de operatie enige napijn. Vraag aan uw behandelend arts of het verstandig is pijnstillers in huis te halen voor na de ingreep. Misschien kan hij er van tevoren al een recept voor uitschrijven. Als er na de ingreep onverwacht problemen ontstaan, neem dan contact op met het ziekenhuis of met uw huisarts. Vaak wordt het bij de ingreep verkregen weefsel opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Na tien dagen is de uitslag meestal bekend en kunt u die vernemen van de behandelend arts of de huisarts.
Zoals voor alle ingrepen geldt, zijn ook de kleinste ingrepen niet vrij van de kans op complicaties. Gelukkig komen nabloedingen weinig voor, evenals infecties. Ook complicaties die specifiek bij een bepaalde ingreep kunnen voorkomen, treden gelukkig zelden op.