e-mail: info@chirurgennoordwest.nl


Pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier)

Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en oorzaak van een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis) en de meest gebruikelijke behandelingsmogelijkheden. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.

WAT IS HET PANCREAS?

Het pancreas (de alvleesklier) is een orgaan dat dwars in de buik ligt. Het is ongeveer vijftien cm lang en één tot drie cm dik. De 'kop' van dit orgaan ligt in de binnenbocht van de twaalfvingerige darm, het 'lichaam' en de 'staart' liggen voor de wervelkolom en de grote bloedvaten achter in de buik. Aan de bovenkant ligt het pancreas tegen de maag, aan de onderkant tegen de dunne darm. Het pancreas is opgebouwd uit cellen, die hormonen maken (insuline en glucagon) en uit cellen die enzymen maken (onder andere amylase, lipase, trypsine). De pancreashormonen worden afgegeven in het bloed en zorgen ervoor dat het bloedsuikergehalte binnen normale waarden blijft. Als de hormoonproductie te laag is, ontstaat er suikerziekte (diabetes). De pancreasenzymen zijn van groot belang voor de spijsvertering. Ze komen via een afvoerbuis bij de zogenaamde Papil van Vater in de twaalfvingerige darm terecht. Wanneer er te weinig enzymen worden geproduceerd ontstaan er stoornissen in de vertering van suikers (door amylase), vetten (door lipase) en eiwitten (door trypsine). Bij ernstige enzymtekorten zal zich dat uiten in grote hoeveelheden breiige grijze dunne ontlasting en gewichtsverlies. In het pancreas kunnen zich ontstekingsreacties voordoen. Als dat snel en plotseling gebeurt is er sprake van een 'acute' pancreatitis. Maar de ontsteking kan ook milder zijn en zich bij herhaling voordoen. In dat geval spreken we van een 'chronische' pancreatitis.

WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN EEN PANCREATITIS?

De belangrijkste oorzaken van pancreatitis zijn:

  • Alcoholmisbruik
  • Galwegstenen

Minder vaak voorkomende oorzaken zijn:

  • Een sterk verhoogd gehalte van een vetstofwisselingsproduct (hyperlipoprote‹naemie).
  • Een sterk verhoogd gehalte van een kalkstofwisselingsproduct (hypercalc‹aemie).
  • Infecties (bijvoorbeeld de bof).
  • Een zeer zeldzame bijwerking van bepaalde geneesmiddelen.
  • Een onbegrepen erfelijke vorm, die gelukkig zeer weinig voorkomt.
  • Een idiopatische vorm, dat wil zeggen dat er geen duidelijke oorzaak kan worden gevonden.

WELKE KLACHTEN KAN EEN PANCREATITIS GEVEN?

De acute pancreatitis

Bij de acute pancreatitis staan meestal klachten van hevige buikpijn en ziek zijn op de voorgrond. Ook rugpijn kan aanwezig zijn, het pancreas ligt immers achter in de buik. Het is een ernstige aandoening. De acute pancreatitis heeft in 70% tot 90% van de gevallen een mild verloop en de sterftekans als gevolg van deze aandoening is daarbij laag (ongeveer 3%). Maar de aandoening kan ook een minder gunstig verloop hebben. Bij 10% tot 30% van de gevallen ontstaat een ernstig ziektebeeld, waarbij vaak langdurige behandeling op een intensive-care afdeling nodig kan zijn. De sterftekans bij deze ernstige vorm is hoog, variërend van 30% tot 70%.

De chronische pancreatitis

De chronische pancreatitis is een ziektebeeld dat gekenmerkt wordt door een wisselend verloop. Rustige perioden worden afgewisseld met tijden waarin de symptomen heftig de kop opsteken. De belangrijkste verschijnselen zijn pijnklachten in de buik en/of in de rug en stoornissen door een tekort aan pancreasenzymen en hormonen. De klachten kunnen hinderlijk zijn en steeds vaker terug komen. Na elke ontsteking treedt littekenweefselvorming op, die de afvoerbuis voor pancreassappen kan vernauwen. Dat belemmert de afvloei ervan, waardoor de druk in het orgaan kan toenemen en dat kan weer aanleiding geven tot pijnklachten en hernieuwde ontsteking.

Complicaties van een pancreatitis

De belangrijkste complicaties van een pancreatitis zijn:

  • Pancreas pseudocyste vorming. Dat is een ophoping van ontstekingsvocht, waar na drie tot zes weken een kapsel omheen wordt gevormd. De pseudocyste kan blijven bestaan, maar doorgaans wordt hij in de loop van een aantal weken kleiner of verdwijnt geheel.
  • Geelzucht. De kans op geelzucht bestaat onder de - door littekenvorming - verdikte pancreas'kop' die de galafvoergang kan dichtdrukken.
  • Infecties in en om het pancreas. Infecties kunnen een ernstig ziekteverloop tot gevolg hebben met een verhoging van de sterftekans.

IS ER NOG NADER ONDERZOEK NODIG?

Welke onderzoeken nodig zijn hangt af van de aard en ernst van de aandoening. Meestal kan de diagnose pancreatitis gesteld worden op grond van het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek, het laboratoriumonderzoek en een niet-ingrijpend beeldvormend onderzoek, zoals echo of CT-scan.

Laboratoriumonderzoek

Het gehalte van pancreasenzymen kan in bloed en urine bepaald worden. Ook zijn er verschillende onderzoeken die de functie van het pancreas kunnen testen aan de hand van stofwisselingsproducten in bloed en urine.

Beeldvormend onderzoek

Op een gewone r”ntgenoverzichtsfoto van de buik zijn soms afwijkingen te zien die bij een pancreatitis horen. Bij echografie kan met behulp van geluidsgolven een beeld van het pancreas gebied worden verkregen. Bij een CT-scan (computer tomogram) is met behulp van computer technieken van r”ntgenbeelden een dwarsdoorsnede van het lichaam te maken, waarop ook afwijkingen van het pancreas aangetoond kunnen worden.

Endoscopie

Met een endoscoop (flexibele 'kijkbuis' of 'slang'), die via de mond, slokdarm en maag in de twaalfvingerige darm wordt gebracht, kan de Papil van Vater worden opgezocht. Met een klein slangetje, dat via de endoscoop in de Papil van Vater wordt gebracht kunnen de gal- en pancreasafvoergangen met een r”ntgencontrastmiddel worden gevuld. Ze zijn dan zichtbaar te maken op een röntgenscherm. Dit endoscopisch onderzoek wordt een Endoscopische Retrograde Cholangio-Pancreaticografie (ERCP) genoemd. Met deze onderzoeksmethode zijn afwijkingen aan of in de afvoerwegen zichtbaar te maken. Maar ook kan er een behandeling worden uitgevoerd. Met een papillotomie (het inknippen van de Papil van Vater) kan de afvoermogelijkheid hersteld of verbeterd worden. Kleine steentjes in gal- of pancreasafvoerwegen kunnen via de endoscoop worden verwijderd en buisje kunnen door vernauwingen in de afvoerwegen worden geplaatst, waardoor deze beter open blijven staan. Een ERCP is wel een invasief onderzoek, een 'ingrijpend' onderzoek, waar complicaties als bloeding, infectie en het weer opflikkeren van de pancreatitis bij voor kunnen komen.

WAT ZIJN DE BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN?

Acute pancreatitis

Via een slang die door de neus in de maag wordt ingebracht lopen de maagsappen af. Een dunne voedingsslang wordt in de twaalfvingerige darm gelegd voor sondevoeding. Vocht wordt toegediend via een infuus. Soms worden er bepaalde medicamenten bijgegeven. Zijn galwegstenen de veroorzakers van de pancreatitis, dan zal meestal in een vroeg stadium een ERCP worden verricht om eventueel aanwezige stenen te kunnen verwijderen. Wanneer het ziektebeeld niet met conservatieve middelen in de hand te houden is, kan soms een operatieve behandeling nodig zijn. Dat is dan een ernstige situatie bij een ernstig zieke patiënt die meestal op een intensive care verblijft. Bij de operatie wordt het door de ontsteking vernietigde en afgestorven weefsel verwijderd. Het kan zijn dat de chirurg na zo'n operatie besluit de buikwand geheel open te laten en nog een paar keren daarna de buik opnieuw schoon te maken en zo nodig te spoelen op de intensive care.

Chronische pancreatitis

In eerste instantie zal de behandeling gericht zijn op symptoombestrijding, zoals medicijnen tegen de pijn, en medicijnen die eventuele tekorten aan pancreashormonen en/of enzymen kunnen aanvullen. Soms kan door middel van een ERCP een endoscopische behandeling nodig zijn. Wanneer pijnklachten niet meer met medicijnen te regelen zijn, wordt wel eens een operatie voorgesteld. Daarbij kan het gaan om een operatie waarbij het verlittekende deel van het pancreas verwijderd wordt. Of het gaat om een operatie waarbij de afvoergang van het pancreas wordt verbonden met een deel van de dunne darm, om een goede afvloed van de pancreassappen te kunnen bewerkstelligen.

Complicaties van een pancreatitis

Pancreas pseudocysten behoeven wel eens een operatie wanneer ze geen neiging vertonen om vanzelf weer te verdwijnen, ze hinderlijk op andere structuren drukken (galwegen, maag) of wanneer ze geïnfecteerd raken. De pseudocyste wordt bij zo'n operatie verbonden met de maag of de darm, zodat de pseudocyste-inhoud daarin kan afvloeien. Soms wordt ook wel eens een drain geplaatst in de holte, die dan naar buiten het lichaam afloopt.

MOGELIJKE COMPLICATIES VAN DE OPERATIEVE BEHANDELING

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operaties de normale risico's op complicaties van een operatie, bijvoorbeeld trombose, longontsteking, nabloeding, wondinfectie. Omdat operaties aan het pancreas altijd grote operaties zijn, is er een verhoogde kans op algemene complicaties na een operatie. Zeker wanneer er ook nog sprake is van een ernstige ziekte (ernstige acute pancreatitis) en/of een slechte conditie (veel gewichtsverlies bij chronische pancreatitis). De meest voorkomende complicaties zijn nabloedingen en infecties (abcessen in de buik). Ook kan het restant pancreas 'lekken' en infecties in de buik veroorzaken of via een fistel (pijpzweer) door de buikwand naar buiten lekken. De operatie kan soms, in combinatie met de ziekte, leiden tot onvoldoende functie van de pancreasrest.

DE NABEHANDELING

Afhankelijk van de uitgevoerde operatie is er een nabehandeling nodig. Wanneer als gevolg van de ziekte in combinatie met de operatie er onvoldoende functionerende pancreascellen over zijn gebleven, zullen tekorten aan enzymen en/of hormonen medicamenteus moeten worden aangevuld. Om herhaling van het ziektebeeld te voorkomen moet getracht worden de oorzaak aan te pakken. Wanneer alcohol de oorzaak van de pancreatitis is geweest, moet het gebruik van alcohol definitief gestaakt worden.

Terug naar begin van de tekst