e-mail: info@chirurgennoordwest.nl


Littekenbreuk

Deze folder geeft u informatie over een littekenbreuk en de meest gebruikelijke behandelingsmogelijkheden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Een littekenbreuk
Een littekenbreuk is een onderbreking in de buikwand. Deze onderbreking is ontstaan op een plaats, die in het verleden gebruikt is om een operatie uit te voeren. De meest voorkomende oorzaak van het ontstaan van een littekenbreuk is een wondgenezingsstoornis bij de vorige operatie. Dat kan zich hebben voorgedaan in de vorm van een bloeduitstorting, al dan niet met een ontsteking. Ook kan zich dat hebben voorgedaan als uiting van een slechte lichamelijke conditie of door het gebruik van bepaalde medicijnen, die u nodig had.

Het kan ook zijn dat u zo ernstig ziek was dat de wond in de buikwand niet gesloten kon worden en vanzelf is dicht gegroeid, waarna veelal een littekenbreuk ontstaat.

Diagnose en onderzoek
De arts stelt de diagnose aan de hand van de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek. De breuk is meestal gemakkelijk vast te stellen als u staat. Aanvullend onderzoek is bij kleine littekenbreuken in het algemeen niet nodig. Bij grote littekenbreuken kan een CT-scan (een computer röntgen onderzoek) nodig zijn om te bestuderen hoe uw breuk eventueel hersteld kan worden.

De behandeling
Niet alle littekenbreuken behoeven een chirurgische behandeling. Wanneer een kleine breuk geen klachten geeft, is een operatie niet nodig. Breuken die groter worden en breuken die klachten geven komen wel in aanmerking voor behandeling. De arts zal met u bespreken, hoe in uw geval de breuk behandeld kan worden. In het algemeen zal u een operatie worden geadviseerd.

De operatie
Het is goed u te realiseren dat een operatie voor een littekenbreuk geen kleinigheid is. Over het algemeen gaat het hierbij om een relatief grote operatie. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om de spierlagen van de buikwand van elkaar los te maken om meer ruimte te krijgen zodat het buikwanddefect kan worden gesloten. Dat gaat gepaard met grote wondgebieden in de buikwandspieren. Als de buikwand niet ruimer kan worden gemaakt, is vaak kunststof nodig om het defect te kunnen sluiten.

Wanneer het operatierisico te groot lijkt of wanneer er geen herstelmogelijkheden zijn, kan besloten worden u niet te opereren en te volstaan met het dragen van een aangemeten korset of breukband.

Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij dit soort operaties de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking.

Door de grootte van de ingreep en het gebruik van kunststof materialen is er een verhoogd risico op een gestoorde wondgenezing. Dat kan aanleiding geven tot een wondinfectie of tot het ontstaan van een nieuwe (recidief) littekenbreuk. Daarnaast kunnen er na de operatie tijdelijk ademhalingsproblemen ontstaan, omdat door het sluiten van de breuk er voor een normale buikademhaling minder ruimte is dan voorheen.

Na de operatie
Het kan zijn, dat u direct na de operatie door een aantal slangen verbonden bent met apparaten. Dat kunnen zijn:

  • Één of twee infusen voor vochttoediening.
  • Een dun slangetje in uw rug voor pijnbestrijding.
  • Een sonde door uw neus, die via de slokdarm in de maag ligt en ervoor zorgt dat overtollig maagsap wordt afgezogen.
  • Een drain in uw buik voor afvoer van eventueel bloed en wondvocht.
  • Een blaascatheter voor afloop van urine.

Afhankelijk van uw herstel na de operatie worden al deze hulpmiddelen verwijderd.

In de loop van de dagen na de operatie gaat het drinken geleidelijk aan beter en gaat u via vloeibare voeding weer op vaste voeding over. Daar is geen vast schema voor. U krijgt de eerste dagen drinken en eten naarmate uw maagdarmstelsel dat kan verdragen.

Korte tijd na de operatie is het vaak raadzaam het wondgebied - met name bij drukverhoging (hoesten, persen) - wat te ondersteunen met uw hand. Bij grote buikwandoperaties wordt soms een elastisch steunverband aangelegd.

Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en individuele factoren zult u na ontslag nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten en de mogelijkheid om weer wat te tillen zullen daarvan afhankelijk zijn. De arts zal u enkele adviezen daarover geven.

Het ontslag
Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. De hechtingen kunnen dan na tien tot veertien dagen worden verwijderd. Het kan zijn, dat de arts u vraagt de hechtingen door de huisarts te laten verwijderen.

Terug naar begin van de tekst