Rectumcarcinoom (kwaadaardig gezwel aan de endeldarm)
Deze folder geeft u informatie over operaties aan de endeldarm wegens een kwaadaardige afwijking. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Functie en ligging van de endeldarm
De endeldarm is het laatste deel van onze dikke darm. Dit darmdeel heeft
een reservoirfunctie voor de darminhoud, die als ontlasting het lichaam
via de anus verlaat.
Waarom een endeldarm operatie?
Indien een rectumcarcinoom (een kwaadaardig
gezwel aan de endeldarm) is vastgesteld is een operatie eigenlijk de enige mogelijkheid
om van de ziekte te genezen. Vaak wordt het gezwel voorafgaande aan de
operatie eerst nog bestraald. In sommige gevallen volgt er na de operatie
ook nog een behandeling met radiotherapie (bestraling) of met medicijnen
(chemotherapie).
Klachten
Meestal komt men de diagnose op het spoor omdat het ontlastingspatroon
is veranderd, ook kan bloedverlies bij de ontlasting tot de diagnose leiden.
Diagnose
De diagnose kan worden gesteld aan de hand van één of meerdere
van de volgende onderzoeken:
- Lichamelijk en inwendig onderzoek: naast het beluisteren en het bevoelen van de buik, verricht de arts ook een inwendig onderzoek via de anus, waarbij eventueel een gezwel in de endeldarm kan worden gevoeld.
- Endoscopie: met een flexibele kijkbuis wordt of een gedeelte van de darm (sigmoïdeoscopie) of de gehele dikke darm (coloscopie) bekeken. Hierbij worden vaak weefselmonsters (biopten) genomen voor onderzoek.
- Coloninloop foto: hierbij wordt via de anus contrastvloeistof ingebracht, waarmee het verloop en de contour van de dikke darm kunnen worden afgebeeld op röntgenfotos en gezwellen zich afbeelden als een uitsparing in het contrast.
- CT-scan: met behulp van een computer worden in serie gemaakte röntgenfotos bewerkt tot een speciaal beeld, vooral om te beoordelen of het gezwel verbonden is met andere organen.
- Echo: een eenvoudig onderzoek, waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven, waarmee beeldvormend onderzoek kan worden verricht, soms in combinatie met een endoscopie.
Voorbereiding voor de operatie.
Vóór de operatie komt de stomaverpleegkundige bij u langs om samen met u de voorkeursplaats van een (eventueel) stoma te kunnen bepalen (voor informatie zie de folder Darmstoma).
Vaak wordt voor de operatie de endeldarm leeggemaakt. Dat kan met een endeldarmspoeling (clysma) al dan niet met een laxeermiddelen. Ook kan het zijn dat de darm volledig gespoeld wordt (lavage). Als er een verstopping is, kan dit leegmaken van de darm niet plaatsvinden.
Bij een operatie aan de endeldarm krijgt u antibiotica om infecties zo veel mogelijk te voorkomen en soms wordt voor de operatie de beharing van de buik en de schaamstreek weggeschoren.
De operatie
Bij de operatie wordt het deel van de endeldarm waarin het gezwel zit
met een zo ruim mogelijke marge weggenomen. Afhankelijk van de mogelijkheden
zal men altijd proberen de uiteinden van de darm weer met elkaar te verbinden.
Een dergelijke verbinding noemt men een anastomose. Uit veiligheidsoogpunt
wordt vaak een tijdelijk stoma aangelegd (meestal rechts onder in de buik)
om de anastomose te laten genezen zonder dat er darminhoud langskomt (voor
informatie zie de folder Darmstoma). Zo'n tijdelijk stoma
wordt in de regel na 2-3 maanden weer opgeheven. Daar is dus een tweede,
minder grote operatie voor nodig.
Het is alleen mogelijk om een anastomose te maken als het gezwel niet te dicht bij de anus is gelegen, m.a.w. als er genoeg gezonde endeldarm onder het niveau van het gezwel kan worden gespaard. Is dit niet het geval dan zal de gehele endeldarm moeten worden weggenomen inclusief de anus. Dan spreekt men van een rectumextirpatie. Bij een rectumextirpatie is het onvermijdelijk dat er een blijvend stoma (meestal links onder in de buik) wordt aangelegd (voor informatie zie de folder Darmstoma).
Ongeacht welk type operatie bij u zal worden uitgevoerd, zal de chirurg behalve het aangedane deel van de endeldarm ook het omliggende vetweefsel - waarin zich lymfklieren bevinden - verwijderen om zodoende de kans op het terugkeren van het gezwel in het operatiegebied zo klein mogelijk te maken. Dit principe wordt TME genoemd (Total Mesorectal Excision: het totale vettige steunweefsel van de endeldarm wordt mee verwijderd). Juist achter dit vetweefsel lopen echter zenuwvezels die zorgdragen voor een aantal sexuele en urineblaasfuncties. Tijdens de operatie worden deze zenuwvezels zoveel mogelijk gespaard. Dit principe wordt ANP genoemd (Autonome Zenuw (=Nerve) Preservatie).
Mogelijke complicaties.
Geen enkele operatie is zonder risicos. Zo is er ook bij een operatie aan de endeldarm de normale kans op complicaties aanwezig, zoals trombose, longontsteking, nabloeding of wondinfectie.
Bij operaties aan de dikke darm kan zich ook nog een specifieke complicaties voordoen, namelijk een lekkage van de darmnaad (de anastomose). Vaak moet in geval van zon ernstige complicatie een nieuwe operatie volgen, waarbij de anastomose wordt losgemaakt en een stoma wordt aangelegd.
Wondinfecties komen vaker voor dan gewoonlijk en geven aanleiding tot een vertraagde wondgenezing. In acute situaties, waarbij de darm niet goed kan worden voorbereid, wordt de huid na de operatie opengelaten om wondinfecties te voorkomen.
Bij mannen die een uitgebreide endeldarmoperatie hebben ondergaan, treedt soms impotentie op. Soms is het niet te vermijden dat bij dit soort operaties de zenuwen naar de geslachtsdelen en blaas worden beschadigd. Ook kan als gevolg van enige zenuwschade een blaasontledigingsstoornis optreden. Gelukkig zijn dergelijke stoornissen op dit gebied ook wel eens van tijdelijke aard.
Na de operatie
Direct na de operatie bent u door een aantal slangen verbonden met apparaten.
Dat kunnen zijn:
- Één of twee infusen voor vochttoediening.
- Een dun slangetje in uw rug voor pijnbestrijding.
- Een slang (sonde) door uw neus, die via de slokdarm in de maag ligt en ervoor zorgt dat het overtollige maagsap wordt afgezogen.
- Een drain in uw buik voor afvoer van eventueel bloed en inwendig wondvocht.
- Een blaascatheter voor afloop van urine.
Al naar gelang uw herstel na de operatie worden al deze hulpmiddelen verwijderd.
In de loop van de dagen na de operatie gaat het drinken geleidelijk aan beter en gaat u via vloeibare voeding weer op vaste voeding over. Daar is geen vast schema voor.
Na de behandeling
De uitslag van het microscopisch onderzoek van het verwijderde darmweefsel
is na een dag of veertien bekend en wordt met u besproken. Als u de aanwezigheid
van een familielid bij het vernemen van de uitslag op prijsstelt, is het
verstandig dat van tevoren met uw arts te bespreken. De uitslag van het
weefselonderzoek zegt iets over de aard van de aandoening en de uitgebreidheid
ervan. Het houdt niet in dat aan de hand daarvan uw vooruitzichten precies
kunnen worden voorspeld. Naar aanleiding van de bevindingen kan een aanvullende
behandeling zoals radiotherapie of chemotherapie worden geadviseerd. Hierover
zult u in het ziekenhuis of poliklinisch uitvoerig informatie ontvangen.
Het ontslag
Als alles goed gaat kunt u in het algemeen binnen veertien dagen na de
operatie het ziekenhuis verlaten. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee
voor de poliklinische controle. Wanneer speciale thuishulp (gezinszorg
of wijkverpleging) nodig is, wordt die vanuit het ziekenhuis geregeld.
Wanneer u weer helemaal van de operatie hersteld zal zijn, is moeilijk aan te geven. Dat zal afhangen van de grootte van de operatie, de aard van de aandoening en hoe u zich op dat moment voelt.
Hoelang u poliklinisch moet worden gecontroleerd, hangt natuurlijk samen
met de aard van uw ziekte.