Enkeldistorsie (verzwikte enkel) Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een verzwikte enkel. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
WAT IS EEN VERZWIKTE ENKEL EN WAT GEBEURT ER?
Bij het verzwikken van de enkel kantelt de voet naar binnen terwijl het been belast wordt. Daarbij kunnen diverse letsels ontstaan bij de 'buitenenkel', uiteenlopend van een verrekking of verscheuring van het gewrichtskapsel en de enkelbanden tot breuken van de enkel of in de voetwortel. Deze folder gaat alleen over het verrekken of verscheuren van het kapselbandapparaat van de enkel. Dit letsel komt in Nederland per jaar bij ongeveer 340.000 mensen voor. De helft daarvan ontstaat tijdens sportbeoefening.
HOE ZIET HET KAPSELBANDAPPARAAT ERUIT?
Het kapselbandapparaat van de enkel bestaat uit een complex van verschillende banden die de enkelvork met de voetwortel verbinden en die dienen voor de stabiliteit van het enkelgewricht en voor het begeleiden van de bewegingen. Meestal is het kapselbandapparaat bij de buitenenkel verscheurd en van de daar aanwezige banden is de voorste (het ligamentum fibulotalare anterius) het meeste getroffen.
Zoals gezegd kan het letsel gering zijn: het kapselbandapparaat is alleen maar wat 'uitgerekt'. Het kan ook zo ernstig zijn, dat een volledige verscheuring van het kapselbandapparaat is ontstaan. Tussen deze twee uitersten zijn vele variaties mogelijk.
WAT MERKT U ERVAN?
Het hangt van de ernst van het letsel af wat u ervan merkt. Bij een simpele verrekking zult u betrekkelijk weinig pijn hebben en zal de enkel misschien wat opzwellen. U kunt nog wel lopen. Bij een totale verscheuring hebt u veel pijn, zal de enkel direct erg dik worden door de bloeduitstorting en kunt u er beslist niet meer op lopen.
DE BEHANDELING
Indien u uw enkel verzwikt heeft dient u zo snel mogelijk ijsmassage toe te passen of de enkel te koelen in koud water (15 tot 20 minuten). Daarna moet u de enkel zwachtelen en hoog leggen. Op de Spoedeisende Hulp afdeling wordt u onderzocht en afhankelijk van de ernst van de verschijnselen zal er eventueel een röntgenfoto worden gemaakt om een botbreuk uit te sluiten. Meestal krijgt u een drukverband en soms een gipsspalk en moet u een dag of drie rusten en het been zo veel mogelijk omhoog houden. Het verband mag niet te strak zitten en ook geen stuwing veroorzaken. Dit herkent u door opzwellen van de voorvoet en de tenen die gaan tintelen en blauw of zelfs wit worden. In dat geval moet u snel contact opnemen met het ziekenhuis. Het is goed om de tenen zo veel mogelijk te bewegen. Na een periode van vijf dagen tot een week kan op grond van onderzoek een goede indruk worden verkregen van de ernst van het letsel. Globaal kan daarbij een indeling in drie graden worden gemaakt.
Graad 1
Uitrekking van de vezels zonder echte verscheuring; er zijn minimale uitwendig zichtbare afwijkingen. De enkel is stabiel. Voor graad 1-letsels kan bij de behandeling worden volstaan met een zwachtel of een elastische kous. De enkel kan in principe voor normale dagelijkse bezigheden worden belast. Het is verstandig om twee tot drie weken niet te sporten en na deze periode de sport of de trainingen pas te hervatten als er geen pijnklachten meer zijn. Afhankelijk van het soort sport is het aan te raden de enkel kortere of langere tijd tijdens het sporten te beschermen, bijvoorbeeld met een zwachtel of een brace.
Graad 2
Er is een gedeeltelijke scheur van het kapselbandapparaat. Er is een geringe zwelling en blauwverkleuring aan de buitenkant van de voet.
Graad 3
Er is een volledige ruptuur (verscheuring) van het kapselbandapparaat. Dit uit zich in een flinke blauwverkleuring en meer zwelling. Bij graad 2 en 3 letsels is over het algemeen meer steun nodig. Daarvoor zijn veel mogelijkheden voorhanden: tape, braces (voorgevormde of op maat gemaakt soort spalken) of spalken. Er wordt in het algemeen gestreefd naar een zo eenvoudig mogelijke behandeling die u zo min mogelijk belemmert. Het kan zijn dat begeleiding door een fysiotherapeut wordt voorgeschreven. Werk- en sporthervatting kunnen pas in overleg met de chirurg of de fysiotherapeut.
Indien de enkel nog erg dik is en u nog veel constante pijn heeft in het verband of gips zal de behandeling nog een dag of vijf worden voortgezet. Als daarna de toestand duidelijk verbeterd is krijgt u de behandeling zoals genoemd bij graad 2 en 3. Mocht de toestand na de tweede periode van vijf dagen nog niet verbeterd zijn dan zal er opnieuw gezocht worden naar eventuele botbreuken of complicaties. Indien hiervoor geen aanwijzingen worden gevonden zal over het algemeen toch begonnen worden met een behandeling gericht op de stabiliteit en een frequente controle op het looppatroon door de fysiotherapeut.
DE VOORUITZICHTEN
Vrijwel iedereen kan binnen zes weken weer normaal lopen en het werk hervatten. Eén op de vijf patiënten ervaart dan nog wel wat pijn maar op den duur hebben de meeste mensen geen klachten meer. Wel blijkt uit recent onderzoek dat zeven procent de oude sport niet meer heeft kunnen hervatten.
MOGELIJKE COMPLICATIES
Complicaties komen gelukkig weinig voor. De belangrijkste zijn een los fragment kraakbeen in het gewricht, chronische instabiliteit en posttraumatische dystrofie.
BEHANDELING VAN DE COMPLICATIES
Los fragment kraakbeen in het enkelgewricht
Bij het verzwikken van de enkel kan kraakbeen in het enkelgewricht afgebroken
zijn en als los fragment (gewrichtsmuis) in het gewricht komen te liggen.
Dit kan bij bepaalde bewegingen op de meest ongelegen momenten in het
gewricht klem komen te zitten en veel pijn geven. Op een gewone röntgenfoto
is dit meestal niet te zien. Er is specifiek röntgenonderzoek en eventueel
een 'kijkoperatie' nodig om het probleem vast te stellen en op te lossen.
Chronische instabiliteit
De scheur in het kapselbandapparaat groeit niet vast of herstelt zich
zodanig dat het bandapparaat als geheel veel te lang is. Dit resulteert
in wat we noemen een chronische instabiliteit. Meestal ontstaat dit pas
nadat de enkelbanden meerdere malen gescheurd zijn geweest. Als u hiervan
veel hinder ondervindt kan een operatie nodig zijn waarbij een 'nieuwe
band' wordt gemaakt. Zo'n nieuwe band is echter nooit zo goed als de oude
was vóórdat hij scheurde.
Posttraumatische dystrofie
Dit is een onbegrepen aandoening waarbij een slecht functionerende arm
of been ontstaat na een letsel. Dit letsel kan onder andere een verzwikking
zijn. De posttraumatische dystrofie wordt gekenmerkt door een aantal verschijnselen;
de gekwetste plek wordt dik, rood, warm (of juist koud!) en zeer pijnlijk.
In de loop van de tijd neemt de pijn vaak toe en kan ondraaglijke vormen
aannemen. Als dit langer bestaat wordt de arm of het been langzaam stijf
en kan er een doof gevoel ontstaan. Ten slotte kan dit in het ergste geval
leiden tot een totale bewegingsbeperking.